auto.pub logo
Parking

Japanse autofabrikanten keren China de rug toe

Auteur auto.pub | Gepubliceerd op: 07.11.2025

Toyota, Honda en Suzuki verschuiven miljardeninvesteringen van China naar India. Daarmee verandert het zwaartepunt van de mondiale auto-industrie. Waar China tot voor kort nog het onbetwiste centrum was, verschuift de aandacht nu naar India, dat groei belooft in plaats van risico’s.

Volgens LiveMint zijn de drie grootste Japanse autofabrikanten van plan om meer dan 11 miljard dollar (ongeveer 10,2 miljard euro) in India te investeren. Daarmee wordt het land een van hun belangrijkste productie- en exportbases. Toyota en Honda willen hun fabrieken uitbreiden en de capaciteit verhogen, terwijl Suzuki de productie in India opvoert van 2,5 naar 4 miljoen auto’s. Een aanzienlijk deel daarvan is bestemd voor export, wat erop wijst dat India snel uitgroeit tot een nieuw mondiaal assemblagecentrum.

The Economic Times meldt dat Toyota de productie in India wil opschroeven tot één miljoen voertuigen per jaar en voor het einde van het decennium zo’n vijftien nieuwe of vernieuwde modellen wil introduceren. Honda gaat nog verder en kondigt aan een hub voor elektrische auto’s in India te bouwen, die uiteindelijk wereldwijd markten moet bedienen.

Verschillende factoren liggen aan deze strategische koerswijziging ten grondslag. De Chinese markt is steeds lastiger geworden: felle prijsoorlogen tussen lokale merken en toenemende politieke druk op buitenlandse bedrijven drukken de winstmarges tot het minimum. Reuters noemt het “een oververzadigde markt waar prijsconcurrentie een overlevingsstrijd is geworden.”

India biedt ondertussen wat China niet meer kan: een open economie, minder politieke tegenwind en royale staatssteun voor investeringen. De Hindustan Times wijst erop dat Japanse investeringen in de Indiase transportsector tussen 2021 en 2024 meer dan zeven keer zo groot zijn geworden, terwijl investeringen in China met 83 procent zijn gedaald. Het is een complete ommekeer: vijf jaar geleden stroomde het meeste Japanse kapitaal nog naar China, nu is Delhi en Gujarat de bestemming.

Toyota heeft al twee grote fabrieken in India en werkt nauw samen met Suzuki’s lokale dochter Maruti Suzuki. Dankzij deze alliantie kunnen de bedrijven platforms en toeleveringsketens delen, wat risico’s verlaagt en productvernieuwing versnelt. Reuters meldt dat Toyota zijn leveranciersnetwerk en elektrificatieprogramma wil uitbreiden ter ondersteuning van India’s nationale doelstelling: in 2030 moet 30 procent van de nieuwe auto’s elektrisch zijn.

Suzuki, dat de Indiase automarkt al domineert, verstevigt zijn positie verder. In augustus bevestigde het bedrijf een investering van 8 miljard dollar (7,4 miljard euro) in een nieuwe fabriek waar de eerste elektrische modellen van de band zullen rollen.

Honda heeft de omvang van zijn investering niet bekendgemaakt, maar laat aan Reuters weten dat India het nieuwe wereldwijde centrum wordt voor de ontwikkeling en productie van elektrische voertuigen. De locatie zal niet alleen de binnenlandse markt bedienen, maar ook exporteren naar Azië, Europa en delen van de Verenigde Staten. Daarmee ziet Honda India niet als afzetmarkt, maar als strategisch platform voor het komende decennium van elektrificatie.

Terwijl China worstelt met overcapaciteit en een moordende prijzenoorlog tussen binnenlandse merken, zien Japanse autofabrikanten in India een frisse kans. Lagere loonkosten, een snelgroeiende thuismarkt en een gunstig belastingklimaat creëren een sfeer die doet denken aan China’s autogroei in de jaren 2000.

India ontwikkelt zich tot de derde wereldwijde productiepijler naast de Verenigde Staten en China, maar dan met een zachtere aanpak. In tegenstelling tot zijn concurrenten probeert India geen voorwaarden te dicteren, maar investeringen aan te trekken. Voor Japanse fabrikanten betekent dat een zeldzaam strategisch adempauze: een kans om productie en winst veilig te stellen terwijl de elektrische revolutie zijn ware tempo vindt.