




















































































Ford Explorer EV: Het Amerikaanse Icoon Opnieuw Opgeladen
Elektrische auto's: het woord alleen al doet menig ouderwetse autoliefhebber fronsen. En nu de Ford Explorer? Hoe durft iemand zo'n Amerikaans icoon, de gespierde legende die ooit dinosaurussen trotseerde in Jurassic Park, zijn V6 in te ruilen voor een batterijpakket? Is de wereld gek geworden? En toch staat hij hier: de nieuwe Ford Explorer, elektrischer dan een Tesla, zo Duits als bratwurst, maar nog altijd zo Amerikaans als een bacon cheeseburger of een cowboyhoed in XXL-formaat.
De Explorer reed ooit door ruige natuur, doordrenkt van benzinedampen. Nu keert hij terug met een elektrische hartslag. Geassembleerd in Keulen, gebouwd op het Volkswagen ID-platform, is deze elektrische Explorer een culinaire fusie: traditionele Amerikaanse BBQ ontmoet Duitse precisie. Het idee dat Ford nu SUV’s met batterijen bouwt in plaats van brandstofslurpende kolossen is zowel beangstigend als fascinerend.
Ford bezweert dat dit geen simpele ID.4-kloon is, maar een ware Blue Oval-revolutie die "rijdt als een Ford". Maar wat betekent dat? Weet de elektrische Explorer dezelfde vonk en sensatie te bieden als de Mustang Mach-E, of is het gewoon weer zo’n milieuvriendelijke boodschappenwagen?
Eén ding is zeker: deze nieuwe Explorer is niet langer de benzineslurpende reus van weleer. Toch weet Ford iets oers en krachtigs te behouden—de ziel die de Explorer legendarisch maakte. Het draait niet enkel om praktisch nut en milieuprestaties, maar ook om emotie—aandachtspunt dat vaak ontbreekt bij elektrische auto's.
Dus trappen we het—jawel, elektrische—pedaal in en ontdekken we of de nieuwe Explorer EV werkelijk een pionier is, een revolutionaire ontdekkingsreiziger, of slechts een Europees-Amerikaanse compromis waar we heimwee van krijgen naar dinosaurussen en oneindige snelwegen vol tankstations.
Subtiel is de nieuwe Explorer niet. Vergeet het oude model dat door de modder van Jurassic Park ploeterde. Dit is diezelfde auto na twee jaar Berlijnse designfestivals en een luxe wellnessweekend. De voorkant is gladder dan een Duitse keukenblad—een grilleloze neus die zo uit een sciencefictionfilm lijkt te komen. Waar ooit een stoere grille zat, zit nu een glanzend en zelfverzekerd vlak. De LED-koplampen? Net lasers die vliegtuigen veilig laten landen.
Achterop: enorme modelletters, horizontale lichtbalken en een zwarte sierstrip die doet denken aan een laagje pure chocolade. Het zijaanzicht? Alsof iemand klei uitrekt met beide handen, maar de spierballen in het midden laat zitten. Korte overhangen, lange wielbasis, wielkasten die snakken naar 21 inch velgen, maar hier tevreden zijn met meer bescheiden 19 of 20 inchers voor Europa. Kunststof spatbordranden hinten naar offroad-avonturen—maar waarschijnlijk neemt hij vooral een espressomachine en bluetoothspeaker mee het bos in.
Details maken het verschil. Het glas in de C-stijl is van binnen transparant, van buiten glanzend zwart. Net als de zonnebril van Bond: stijlvol én functioneel.
Aerodynamisch? Ondanks zijn hoekige vorm claimt Ford een zeer lage luchtweerstand. Misschien niet zo glad als de Tesla Model X, maar bijzonder efficiënt.
Stap je in, dan voelt het alsof je een Apple Store binnenloopt die gerund wordt door NASA. Alles ademt slimme eenvoud. Het is niet zomaar een interieur—het is een leefruimte.
Eerst de MegaConsole. Alleen die naam klinkt al als iets uit de PlayStation-wereld, niet uit de Ford-catalogus. Maar het bestaat echt: gigantisch, breed en indrukwekkend. Genoeg ruimte voor een laptop, een rij drinkflessen, een handtas, een stofzuiger of zelfs een halve watermeloen.
En de bekerhouders? Uitneembaar. Waarom? Voor die zeldzame momenten dat je de hele tunnel nodig hebt om bijvoorbeeld een hond of wild zwijn te vervoeren. Maar ze zijn er—en dat is stoer.
Materialen voelen luxe aan; alles wat je aanraakt is premium. Dit is niet de Ford van het tankstation uit de jaren 90 met een dashboard dat rammelt als een vaatwasser. Het is stil, zacht en degelijk—zelfs als je er vermoeid met je elleboog op leunt, zoals op een budgetvlucht.
Dan het touchscreen: 14,6 inch, staand formaat, en verstelbaar. Daarachter? Een afsluitbaar geheim vak, Bond-stijl, ideaal voor je portemonnee, zonnebril, of die chocolaatjes die je voor de kinderen wilt verstoppen.
Het infotainment? Vlot, direct en sneller dan je telefoon na een update. De menu’s zijn logisch, de iconen groot—perfect om onderweg een Spotify-afspeellijst te kiezen zonder je een chirurg te voelen.
Dan wel weer de Volkswagen-touchslider voor het volume. Die vraagt kracht en is in het donker bijna onzichtbaar—zo nuttig als een paraplu die alleen binnen open kan. Gelukkig zitten er op het stuur gewoon ouderwetse knoppen, en die werken wél.
Er is ook een Bang & Olufsen-geluidssysteem—inderdaad, dat merk dat normaal speakers maakt voor steenrijke mensen. Het resultaat? Een geluidsmuur van dashboard tot dashboard, alsof Led Zeppelin optreedt in een stille woud.
Verwarmde stoelen. Verwarmd stuur. Massagestoel voor de bestuurder. Draadloos opladen. Glazen dak. Over de top? Zeker. Maar klagen zul je niet. Je geniet. Het voelt als businessclass vliegen, waar iemand je champagne inschenkt en vraagt: "Zin in een massage? Druk hier op het knopje."
Achterin is er zoveel ruimte als in een doorsnee Europese bankwinkel. Drie personen van gemiddelde grootte zitten comfortabel, al kunnen de knieën op lange ritten wat krap aanvoelen. De kofferbak? Niet de grootste, maar ruim genoeg voor twee kinderen, twee tassen en twee weekendjes weg—tenzij je gaat verhuizen.
Motoren: de basisversie met achterwielaandrijving en 170 pk is net zo ontspannen en veilig als een rubberen kano. Daarna de 286 pk achterwielaandrijver, die je sneller laat vertrekken dan oma "niet te hard rijden" kan zeggen. Wie vierwielaandrijving wil, krijgt de Dual Motor AWD met 340 pk en sprint in 5,3 seconden naar 100—Focus ST-snel, maar dan met een ton extra gewicht.
Het knappe is: de Explorer EV voelt niet zwaar. In bochten doet hij eerder denken aan een sportieve hatchback dan aan een rijdende koelkast. Ford heeft het onderstel comfortabel afgestemd zonder grip of controle te verliezen. De besturing reageert precies en sneller dan een kat die een blikopener hoort.
Er zijn rijmodi: Eco is als een koude douche—rustig, traag, wat sober. Normaal is de standaard, Sport maakt alles scherper—zwaardere besturing, feller gaspedaal, en het gevoel dat de auto je uitdaagt.
Batterijkeuze: klein (52 kWh) en groot (77 of 79 kWh). Met de grootste accu haal je theoretisch 602 km—genoeg voor een retourtje Tartu met marge. In de praktijk zo’n 450 km.
Opladen gaat vlot: in 25 tot 30 minuten zit je op 80 procent. Thuisladen duurt 7 tot 8 uur—gewoon ’s nachts laten staan.
Het rijden met de Explorer is prima, voor zover een elektrische kolos van 2,1 ton dat kan zijn. Hij zweeft niet zoals sommige Koreaanse toekomstmobielen zonder stuurgevoel. De vering is soepel, zonder slap te worden. In bochten is er wat rol—de natuurwetten gelden nog steeds, zelfs voor Ford PR—maar de balans en grip zijn dik in orde. De Explorer doet geen poging een sportwagen te zijn. Hij is als een trouwe hond—doet wat hij moet doen, brengt je pantoffels, en wacht op het volgende avontuur.
Veiligheid? Denk aan een vesting vol techniek, als een persoonlijke bodyguard die altijd nuchter is, niet tegenspreekt en sneller remt dan jij kunt vloeken.
Euro NCAP gaf vijf sterren—geen drieënhalf zoals een goedkoop plastic karretje, maar vijf. Volwassenen zijn voor 89 procent beschermd, kinderen voor 86, voetgangers voor 80—alsof Lewis Hamilton een beschermengel op de passagiersstoel heeft en een verzekeringsagent op de achterbank.
Het frame is van boorstaal. Bij een botsing vervormt de rest eerst—alleen als de aarde verschuift, zie je een deuk in de cabinewand.
Airbags zitten niet alleen voorin en opzij, maar ook tussen de stoelen—klaar voor elk kussengevecht. Bij een zijwaartse botsing bots je niet tegen je passagier—de airbag neemt het klapje netjes over.
En dat is nog maar het begin. De Explorer wacht niet tot het misgaat; hij is eerder die paranoïde vriend die drie keer de deur checkt en altijd een paraplu bij zich heeft. Er is automatische noodremhulp voor onverwachte voetgangers, adaptieve cruise control die afstand houdt en zelfstandig kan stoppen en weer optrekken in files. En er is Co-Pilot360—een leger aan camera’s en sensoren die je in je baan houden, je alertheid controleren en je waarschuwen als je te veel op koffie lijkt te draaien.
Parkeren? De Explorer geeft je 360 graden zicht—boven, voor, achter, opzij, misschien zelfs vanaf de maan. Hij kan zelf parkeren en zelfs zelfstandig van rijstrook wisselen. Zet je richtingaanwijzer aan en de auto doet de rest, als een instructeur die je handen leidt zonder te schreeuwen.
En als het toch misgaat—bijvoorbeeld als je in het water belandt? De Explorer heeft een functie waarmee de deuren en ramen onder water blijven werken. Geen grap. Ford dacht dat je misschien ooit in een Bond-scène terechtkomt en naar buiten moet kunnen zwemmen.
Is de Ford Explorer EV een goede auto? Verrassend goed. Als een oom die zogenaamd met pensioen is, maar plots in een maatpak de Monte Carlo Rally wint. Dit is niet weer zo’n “doos vol elektrische innovatie” die piept, knippert en vastloopt in de modder. Het is een SUV van vlees en bloed die toevallig elektrisch rijdt—en dat uitstekend doet.
Het interieur is zo slim dat zelfs Apple-designers zouden opkijken. Hij rijdt als een grote hatchback, niet als een koelkast, en accelereert snel genoeg om het krentenbrood van je schoonmoeder door de auto te laten vliegen. Opladen? Geen probleem. Actieradius? Met de grote accu en een rustige voet meer dan voldoende. Veiligheid? Als de Explorer een mens was, zou hij met een helm op naar bed gaan.
Hoeveel Amerikaans is hij nog? Wie zal het zeggen? Na een rit doet de vraag er nauwelijks toe.