
Stellantis Trekt aan de Noodrem: Drie Europese Fabrieken Liggen Stil
De eerste slachtoffers zijn al zichtbaar. In Poissy, Frankrijk, sluiten de poorten van de fabriek waar ooit de DS3 en Opel Mokka van de band rolden. Tweeduizend medewerkers worden daar van 13 tot en met 31 oktober verplicht met verlof gestuurd. In Italië stopt de productie van de Fiat Panda in Pomigliano tussen 29 september en 6 oktober, terwijl de Alfa Romeo Tonale tot 10 oktober niet wordt gebouwd. De boodschap aan het personeel is hard: tijdens de stilstand wordt er geen loon uitbetaald.
Voor een van de kroonjuwelen van de Italiaanse auto-industrie, de Mirafiori-fabriek in Turijn, dreigt een nog langere stop. De productie van de elektrische Fiat 500, ooit het boegbeeld van Fiats groene ambities, wordt pas op 20 januari 2026 hervat. Voorlopig staat het model in opslag, meer een vergeten experiment dan een vlaggenschip.
De cijfers laten niets aan de verbeelding over. In de eerste helft van 2024 verkocht Stellantis 1,387 miljoen voertuigen in Europa. In dezelfde periode dit jaar daalde dat aantal naar 1,289 miljoen. In Noord-Amerika zakten de verkopen van 838.000 naar 647.000, terwijl in Azië de daling minder groot was maar toch duidelijk: van 32.000 naar 28.000 stuks.
De financiële resultaten onderstrepen de ernst van de situatie. Waar vorig jaar nog €5,6 miljard winst werd geboekt, is dat nu omgeslagen in een verlies van €2,3 miljard. Ook de omzet daalde met 13 procent tot €74,3 miljard.
Bovenop deze financiële storm komt een wisseling aan de top. Eind vorig jaar vertrok de lang zittende topman Carlos Tavares onverwacht en droeg het stokje over aan Antonio Filosa, voormalig Jeep-directeur. Aan hem nu de taak om ’s werelds op drie na grootste autofabrikant door een ongekende crisis te loodsen.
Stellantis staat op een kruispunt waar elke beslissing van levensbelang is. Of deze productiestops slechts een tijdelijke onderbreking zijn of het begin van een langdurige neergang, zal snel blijken.