












Een Auto Die 225 km/u Ging en Meer Dronk dan Jij in een Weekend
Dit was niet zomaar een auto. Dit was een tijdperk op wielen — ontstaan in een tijd waarin Duitse ingenieurs niet vroegen: “Mag het?” maar eerder bromden: “Waarom niet meer, en waarom niet meteen?”
In 1975 verscheen de Mercedes-Benz 450 SEL 6.9 op het toneel — een luxesedan zo schaamteloos overdadig dat andere auto’s erbij verbleekten tot fiscale aftrekposten. Destijds fluisterden mensen eerbiedig dat het “de beste auto ter wereld” was, en voor een keer was dat geen marketingpraatje verzonnen door een overwerkte PR-medewerker in Stuttgart. Hij was groot, luidruchtig en majestueus — het soort wagen dat Goethe zou hebben gereden als hij poëzie had ingeruild voor pk’s.
En dit was niet zomaar een S-Klasse. Dit wás de S-Klasse. Het vlaggenschip. De auto die je niet alleen van A naar B bracht — hij wikkelde je ziel in velours, zweefde op een hydropneumatische vering, en trapte vervolgens het gaspedaal diep de hemel in.
Zijn naam dankte hij aan de kolossale 6.834 cc V8, een krachtbron geleend uit de keizerlijke Mercedes 600 limousine — ja, die, de favoriet van dictators. Het resultaat?
286 pk,
550 Nm koppel,
0–100 km/u in slechts 7,4 seconden.
In 1975.
Vandaag de dag is dat vlot. Toen? Pure tovenarij. Dit was niet zomaar een auto — dit was een met leer beklede raket met koplampen.
Stap je in, dan wachtte je klimaatregeling, centrale vergrendeling, cruise control, elektrische ramen, koplampsproeiers en gordels voor en achter — allemaal standaard. Uiteraard was het interieur bekleed met velours. Niet “een beetje” velours — meer velours dan een Berlijnse operazaal op de openingsavond.
Achterin voelde het niet als een bank — het was eerder een eersteklas treincoupé, bestuurd door een heer die graag snel reed en een bloedhekel had aan compromissen.
En Mercedes monteerde niet zomaar wat luxe veren. Nee. Ze ontwikkelden een compleet nieuw hydropneumatisch veersysteem dat de rijhoogte constant hield, of er nu een CEO in maatpak of drie ton kaviaar in de kofferbak lag. Het was zo absurd comfortabel dat je je afvroeg waarom we ooit schokdempers hebben uitgevonden.
De auto stond op 215 brede banden — een extravagantie in die tijd, toen de meeste mensen nog op elastiekjes reden. Hij had dubbele uitlaten, want als je een 6,9-liter V8 bestuurt, moet het klinken als oorlogstrommels, niet als een neushaartrimmer. En de iconische Fuchs lichtmetalen velgen? Niet standaard. Die waren optioneel — natuurlijk.
Een legende in beperkte oplage
Er zijn er slechts 7.380 gebouwd. Vandaag worden ze aanbeden als klassieke meesterwerken; de prijzen stijgen elk jaar harder dan het toerental bij een koude start op een winterochtend. Een goed exemplaar? Reken op meer dan €80.000.
En ja — Mercedes-Benz Classic levert nog altijd onderdelen. Een correcte stuurhuis? Kost je €3.756, en precies daar draait het om:
Mensen kopen geen 6.9 omdat ze geld hebben.
Ze kopen hem omdat ze smaak hebben.